Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [5]Alleenlijk offerde het volk op [6]de hoogten, want geen huis was den Naam des HEEREN gebouwd, tot die dagen toe. 5. Dat is, hoewel het wel toeging in de regering van Salomo, nochtans was er dit gebrek tegen den wettelijken godsdienst, dat men op de hoogten en vreemde altaren offerde; en niet alleen in de tent der samenkomst en op het altaar des Heeren. Daardoor namen zij zich te grote vrijheid, nog andere plaatsen en altaren verkiezende om den Heere offerande te doen, hetwelk hun uitdrukkelijk verboden was, Lev.17:3,4, waartegen op andere tijden ook dikwijls gezondigd werd. Zie onder, hfdst.22 vs.44; 2 Kon.14:4; 2 Kron.33:17. 6. Wat deze geweest zijn, zie Lev.26:30, hoewel daar gesproken wordt van de hoogten, op welke men den afgoden offerde, maar hier van degenen, op welke men den Heere offerande deed; alzo 2 Kron.33:17.